This page is an Dutch-language introduction to the lambiek family of beers. It includes:
The text has been taken from an issue of 't Spontaantje, the magazine of De Opstaalse Bierpallieters, which is a sub-organisation of the Belgian beer consumers' group De Objectieve Bierproevers. The issue in question was published to coincide with the Weekend Der Spontane Gisting, the annual lambiek festival of the Bierpallieters.
For those of us who are committed fans of this most esoteric Belgian beer style, the festival is a unique chance to sample pretty much the full range still made. They make great efforts to collect draught lambiek in small plastic barrels from the breweries. During the event, beer is served by gravity directly from these barrels. This year there were:
Real rarities on offer were a genuine lambiek from Belle-Vue and a kriek from the tiny blender Moriau. Belle-Vue, despite having enormous stocks of real lambiek, don't usually sell it in this form, preferring to adulterate it in various ways before letting drinkers get their hands on it. The lambiek at the festival, taken from a single barrel (usually several barrels are blended to iron out the wild variations) was packed full of character and amongst the sourest beers I've ever tried. Why the brewery (owned by Interbrew, Belgium's largest and the world's 4th largest brewing conglomorate) don't market such an excellent product is difficult to fathom. It's frustrating to think of such large quatities of top-quailty lambiek being wasted in the crap commercial Belle-Vue beers.
I can unreservedly recommend the festival as one of the most interesting held anywhere in Europe. Any of you who have managed to tune your tastebuds into the joys of sourness should definitely try to visit it. It takes place in May (usually the same weekend as the English Cup Final) and lasts two days, Saturday and Sunday. The venue is a function room behind a pub. The exact location is:
Pallieter
Broekstraat 2
9255 Buggenhout-Opstal
Belgium
I would like to thank Joris Tieleman of the Bierpallieters for his permission to use his text on this page.
I have now translated (rather loosely and with the names of a few chemical compounds left in Dutch) one section of the Dutch article. This appears immediately below. It is followed by the full Dutch text.
C. Fermentation
There have been 5 different phases identified in the fermentation of a traditional lambic:
At the KUL (Leuven University), they have done some tests using pure strains of the micro-organisms mentioned above with these remarkable results:
The complete fermentation is a complex chain reaction, during which complex molecules
are broken down in a series of interdependent processes. Using a single strain of yeast it is
impossible to recreate. There are often dozens of different strains in the beer, each
contributing to the overall result.
D. The Characteristics of Lambiek
These are the characteristics of lambic:
Eerst moet ik u een woordje uitleg geven over de geschiedenis van het bier in onze streken en zijn fabricagemethoden.
Vergilius schreef in zijn Georgica dat wij, Noord-Europese volkeren, een gegiste, zuurachtige drank dronken. Karel De Grote, en nu zijn we 800 n.C., bepaalt dat de plaatselijke overheid 'ficatores" in dienst moeten hebben. Dit zijn lieden die bier, appelwijn en andere dranken bereiden.
Vanaf 999 spreekt men vanfermenium dat men aan bier toevoegt. Dit fermentum is gist en indien men naar de ouderdom van lambiek peilt is dit een zeer belangrijk gegeven. Zeker reeds een millennium kent men het toevoegen van gist aan bier, lambiek heeft dus wortels die ouder zijn, want aan lambiek wordt geen gist toegevoegd.
Hop kennen we algerneen in onze streken sinds 1350 toen het gruut verving en ik ben ervan overtuigd dat zowel de brouwmethode als de ingrediënten onveranderd zijn sinds deze periode. In dit opzicht is een Halse rekening uit 1559 van groot belang: men vindt er enkele uittreksels betreffende het brouwen en onder meer dit: "Niemand mag een beslag aanmaken zonder er 16 razieren graan in te doen, te weten 6 razieren tarwe en 10 razieren gerst en haver. zoals men gewoon is in het verleden."
Uit deze beschikking blijkt dat men in de 16de eeuw in Halle 37,5 % tarwe
gebruikt voor het beslag, d.w.z. juist zoveel als heden nog wordt aanbevolen door
larnbiekbrouwers. Hieruit mogen we besluiten dat men toen te Halle Lambiek
brouwde, en wat meer is, dat men er zulks al deed. als in het verre verleden.
B. Brouwmethode
Water, moutmeel en tarwe worden gemengd in een beslagkuip die tegelijkertijd filterkuip is. Uit deze filterkuip trekt men verschillende malen troebel filtraat, dat men opwarmt en terug op de filterkuip pompt om de temperatuur te laten stijgen en de afbraak van suiker en eiwitten te veroorzaken. Vervolgens verzamelt men het flitraat in de kookketel en wast men de draf uit met zeer heet water. Het aldus bekomen wort kookt men urenlang en tijdens het koken wordt overjaarse hop toegevoegd aan het brouwsel. Na het koken wordt de wort op het koelschip gepompt. Dit is een rechthoekige metalen bak waar het wort gedurende een ganse nacht blijft staan tot de temperatuur 15 á 18'C is. De zolder waar het koelschip staat is voorzien van luiken met lainellen die een tocht geven aan de oppervlakte van het wort. De micro-organismen die door het nachtelijk briesje aangebracht worden in het wort, zorgen voor het mysterie van de gisting.
's Morgens laat de brouwer het bier af in zijn eigen tonnen of hij voert het wort
naar de geuzesteker. En dan is het wachten : weken, maanden, jaren.
C. Gisting
De micro-organismen veroorzaken een gistingspatroon met 5 onderverdelingen
Aan de KUL werden proeven gedaan met reinculturen van de hierboven ver- melde micro-organismen en men kwam tot opmerkelijke resultaten :
Bij het bestuderen van de lambiekgisting valt echter op dat hoe meer tipjes van de
sluier men oplicht, hoe dikker de mist wordt. Lambiek is zo complex, zo
onvoorspelbaar, zo eigenzinnig dat de enige manier om lambiek te verstaan het
ambacht zelf is, en vanuit de theorie alleen zal men nooit kunnen voorspellen wat
men binnen één of twee jaar zal bekomen. Het is een beetje zoals met het weer,
voorspellen is moeilijk, maar achteraf uitleggen is gemakkelijk.
D. Specificiteit van lambiek.
Elk van deze handelingen zijn in de gewone brouwerij een vloek tegen het bier maar zijn noodzakelijk voor een goede lambiek, voor zijn uitzonderlijke smaken en zijn rijk aroma. Elk van deze handelingen gaat terug tot in de vroege middeleeuwen en zijn het gevolg van een eeuwenlange ervaring en van overlevering van generatie op generatie.
Lambiek is een bier met een uniek spectrum aan edele micro-organismen van de
streek waar hij gebrouwen wordt, een levende getuige die onveranderd sinds vele
honderden jaren de parel van het culinair patrimonium van het Pajottenland en de
streek van Zenne en Zoniën.
Willem Van Herreweghen
18/09/1997
Oude geuze is een bier dat door de Europese verordening nummer 2082192 streng omschreven wordt. Het is een bier dat ontstaat door een menging van lambiekbieren met een gewogen gemiddelde leeftijd van ten minste één jaar en waarvan het oudste gedurende ten minste 3 jaar in houten fusten heeft gerijpt.
Dit mengsel ondergaat een nagisting in de fles en moet na 6 maanden rijping voldoen aan een aantal technische eisen, die verband houden met de typische geur en smaak van lambiek.
Door deze nagisting in de fles ontstaat een bezinksel of fond. Deze is er de
oorzaak van dat oude geuze bijzondere zorgen vraagt, vanaf de aankoop tot het
schenken.
2. Aankoop
De aankoop van oude geuze kan rechtstreeks in de brouwerij gebeuren ofwel in een gespecialiseerde drankenhandel. Ook sommige warenhuizen bieden oude geuze aan. In de warenhuizen worden de flessen steeds rechtstaand in de rekken geplaatst. Bij de brouwer of de gespecialiseerde drankenhandel kan dit zowel staand als liggend, en dat heeft zo zijn redenen !
De kurkkwaliteit bepaalt immers hoe de fles het best vervoerd en bewaard wordt. Er zijn vier veel voorkomende gevallen :
In de eerste twee gevallen moet de fles liggend bewaard worden. Staand zou de kurk kunnen uitdrogen en dus krimpen, zodat de kurk niet meer gasdicht is. Dan verliest de fles haar koolzuurgas zodat het bier plat wordt en dus niet meer schuimt. Bij deze liggende flessen bevindt het bezinksel zich in de buik en de hals van de fles.
In de laatste twee gevallen kunnen - doch dit hoeft niet echt - de flessen rechtopstaand
bewaard worden. De kroonkurk maakt de fles gasdicht, de hermetische
kurk (een nieuw type kurk dat niet uitdroogt) ook. In dit geval bevindt het
bezinksel zich onderaan op de bodem van de fles of bij oudere flessen in de
zogenaamde ziel.
a) Bij de brouwerOmdat men er mag van uitgaan dat de brouwer zijn product kent, geldt de volgende eenvoudige regel : wanneer in de brouwerij de flessen liggen, vervoer en bewaar ze dan ook liggend. En voor staande flessen geldt hetzelfde natuurlijk.
b) Bij de bierhandelaar
Ga zelf na tot welk type de fles behoort en bepaal zelf, ongeacht de manier waarop ze aangeboden worden. In geval van twijfel kan liggen nooit kwaad.
Tip voor de specialist : wie bier van een zelfde "caveau" wenst, kan aan de hand van het lotnummer dat op het etiket staat, zijn keuze bepalen.
c) In een warenhuis
In de warenhuizen worden de flessen steeds staand aangeboden. Bepaal de manier van vervoer en bewaring zelf aan de hand van de vier types.
3. Vervoer
Bij het vervoer worden de flessen onvermijdelijk geschud. Daardoor kan het bezinksel loskomen, zodat bij het schenken het bier troebel is. Dit is niet aangenaam voor het oog, doch ook de smaak wordt er door beïnvloed !
Koop dus nooit oude geuze op de dag van de consumptie. Echte liefliebbers leggen een voorraad aan. Laat in elk geval de flessen ten minste 3 dagen, beter nog een week rusten alvorens ze te ontkurken.Bij warm weer (zeker boven de 200 C) bestaat, door de verhoogde druk in de fles, de mogelijkheid dat de kurken afspringen (bij type 1) of dat de fles scheurt.
Breng na aankoop het bier zo snel mogelijk naar de plaats van bestemming en laat de flessen nooit in de zon achter.
4. Bewaren
Het bewaren van oude geuze is best te vergelijken met het bewaren van goede wijn.
Ideaal is een kelder of koele berging, die droog is en een (min of meer) constante
temperatuur heeft. Te hoge of sterk verschillende bewaartemperaturen veroorza-
ken een versnelde veroudering van het bier, een bewaring bij constante en lage
temperatuur geeft het beste verouderingsresultaat.
5. Het Glas
Glastype : gebruik bij voorkeur het merkglas : het werd door de brouwer gekozen omdat het bij het biertype past en geeft daarenboven "cachet". Bij gebrek aan een merkglas kan een recht glas gebruikt worden met een inhoud van ten minste 33 cl.Spoelen : zoals voor alle bierglazen geldt hier de gouden raad : nooit in de vaatwas !
Spoel de bierglazen liever met een speciaal daartoe bestemd detergent. Vervol- gens dient het glas grondig nagespoeld te worden, eerst met warm, daarna met koud water, om alle detergentresten te verwijderen. Deze zijn immers nefast voor het schuim.
Afdrogen: voor sommige bieren wordt het glas nat gebruikt (zoals voor pils). Bij oude geuze raden wij aan het glas te drogen, bij voorkeur met een (synthetisch) zeemvel of een linnen handdoek. Katoen- of sponshanddoeken zijn af te raden : ze geven pluisjes. Bij het wassen van de gebruikte handdoeken moet opgelet worden met wasverzachters. Ze hebben een schuimnegatief effect.
Bewaren : Indien de glazen niet onmiddellijk gebruikt worden, bewaar ze dan in een afgesloten kast tegen het stof en zeker niet in de keuken. Ook de keukendampen zijn schuimnegatief.
6. Schenkritueel
Oude geuze wordt NIET AAN TAFEL uitgeschonken ! Bij gebrek aan een toog kan de gootsteen in de keuken gebruikt worden.
Van zodra de glazen klaarstaan (voor een 75c1 fles twee à drie), kan de fles opgehaald worden in de stand (liggend - staand) van bewaring. Voor liggende flessen kan gebruik gemaakt worden van de steeds moeilijker te vinden "tire bouchon comptoir" of men kan de fles in een geschikt mandje leggen en ontkurken met een kurkentrekker van het vlindertype, dat ook geschikt is voor de staande flessen. Flessen met champagnekurk worden handmatig ontkurkt. In elk geval wordt de kurk schuin verwijderd. De fles niet laten ploffen.
Bij liggende flessen wordt het eerste scheutje naast het glas gegoten (de gist vertrekt immers vanaf de kurk tot de ziel van de fles). Bij staande flessen is dit overbodig.
Vervolgens worden de klaarstaande glazen in één vloeiende beweging volgeschonken. Door het glas rechter of schuiner, lager of hoger te houden kan men de hoeveelheid schuim regelen. Laat het bier overschuimen, zodat de grove bellen verdwijnen. Hou ondertussen de hals en de schouder van de fles goed in het oog : van zodra het bezinksel met het bier meekomt, dient men te stoppen. Dit bezinksel wordt weggegoten of in een borrelglaasje geschonken en rnee aangeboden. leder zijn smaak ! De klant is koning.
De perfectionist zai vervolgens de onderkant van het gevulde glas in zuiver water onderdompelen en op een handdoek afdoppen, alvorens het aan de consument aan te bieden.
L'art du métier : de geoefende schenker draait bij het begin van het schenkritueel het glas in de handpalm, zodat de glaswand als het ware met oude geuze gespoeld wordt, waardoor de gevormde schuimkraag nog stabieler wordt.
7. Aanbieden van het glas
Het glas wordt op een bierviltje en met het merkembleem naar de consument gericht aangeboden. Als bevájs dat het gevraagde bier wordt geserveerd, dient men de lege fles en eventueel het glaasje bezinksel mee op.
De oorsprong gaat terug tot 1913; het jaar waarin Philémon Vanden Stock te Brussel startte als "coupeur" die de lambieks versnijdt. Ongetwijfeld had de man er geen vermoeden van dat door de aankoop in 1927 van het café-brasserie Belle-Vue een benaming werd overgenomen die vijfentwintig jaar later een begrip zou worden voor de geuze.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt Philémon Vanden Stock door de bezetters opgepakt en naar een concentratiekamp gevoerd, waarvan hij niet meer zou terugkeren.
Nauwelijks 29 jaar oud, stond zoon Constant aan het hoofd van een bedrijf dat 3 werknemers telde. Een jaar later was dit aantal verdrievoudigd. Goed doordachte investeringen en ovemamen van andere geuzebrouwerijen vormden een wissel op de toekomst. Zo werd in 1952 lambiekbrouwerij De Coster te Groot- Bijgaarden overgenomen en nadien Timmermans te Sint-Pieters-Leeuw. Later volgden nog de Brasseries Unies (oorspronkelijk Brouwerij De Boeck-Goossens die reeds zeven brouwerijen had opgeslorpt waaronder Winderickx, Toussaint en Van de Kerckhove), De Keersrnaeker te Wolvertem, Vanderperre te Schaarbeek, Emiel De Coster te Brussel, La Bécasse te Anderlecht en De Neve te Schepdaal.
Ondertussen werd de maatschappelijke benaming gewijzigd van PVBA Ets Vanden Stock in Brouwerij Belle-Vue (1949).
De merknaam Belle-Vue werd bekend tot in de verste uithoeken van het land, en zelfs over de landsgrenzen heen. Opmerkelijk is dat toen veel grote brouwerijen sneuvelden, Vanden Stock zich tot op het niveau van de grootsten opwerkte en dit door autofinanciering.
In juli 1991 trok Constant Vanden Stock zich terug uit zijn onderneming en werd Belle-Vue een filiaal van Interbrew die met deze overname zijn assortiment "speciale bieren" vervolledigde.
Rond de eeuwwisseling vestigde Paul Cantillon, afkomstig uit Lembeek, zich als biersteker in een steenoud pakhuis aan de Gheudestraat.
De twee opgroeiende zonen van Paul Cantillon - Marcel en Robert - bleven niet bij de pakken zitten. Zij konden hun vader overtuigen zelf lambiek te brouwen. Oud materiaal, afkomstig van een brouwerij te Ouffet, die haar activiteiten stopzette, werd aangekocht en reeds in november 1937 werd het eerste wort in de koelbak door spontane gisting in lambiek veranderd. Sedert die dag is in de Gheudestraat de tijd blijven stilstaan want vandaag, meer dan een halve eeuw later, wordt er nog steeds volgens de oude traditie gebrouwen.
Het was vooral Marcel Cantillon die het bedrijf niet succes leidde. In de jaren vijftig haalde de productie zelfs ongewone records.
Het succes van de Pilsbieren en de opkomst van de "industriële geuze" waren er de oorzaak van dat deze opgang werd gestuit. De verkoop van lambiek vertoonde zelfs een daling. Het is inderdaad een feit dat in die jaren het verschijnsel van smaakverandering zijn intrede deed. Er werd meer en rneer geuze gedronken met een scheut grenadine of een klontje suiker. Zoet werd de nieuwe trend.
Ontmoedigd door het rninder traditionele brouwproces en het oneerlijk gebruik van de naarn geuze-lambiek voor "industriële geuze" nam Marcel Cantilion in 1968 de moeilijke beslissing zijn larnbiekbrouwerij te koop te stellen.
En toen kwam voor hem de verrassing. Zijn schoonzoon, Jean-Pierre Van Roy, een afgestudeerd leraar, en zijn dochter Claude meldden zich als kandidaat-overnemers. Jean-Pierre Van Roy nam de handschoen op en overtuigde zijn schoonvader zijn bedrijf weer rendabel te maken. Maar dan op zijn manier. Hij zou de aloude brouwtraditie hardnekkig voorzetten en mettertijd de Gheudestraat omtoveren tot een levend geuzemuseum. Hij zou de brouwerij openstellen voor het publiek en groepsbezoeken organiseren, hij zou laten zien hoe de eikehouten vaten gereinigd worden, hoe het wort met hop wordt vermengd en gekookt en hoe het in open lucht wordt afgekoeld.
Verder zou hij tentoonstellingen en conferenties inrichten en de ambachtelijk gebrouwen geuze als uniek Brussels product in binnen- en buitenland promoveren en tenslotte zou hij ijveren voor een "appellation contrólée", een wettelijke bescherming niet alleen voor wat betreft de bereiding maar ook voor de geografische omschrijving.
Inmiddels draait het Museum van de Geuze op volle toeren en voor Jean-Pierre Van Roy zou het de kroon op zijn werk zijn moest de Gheudestraat in Geuzestraat veranderd worden.
De jongste lambiekbrouwerij in het Pajottenland draagt de naarn van Frank Boon die als zoon van een bankdirecteur in de brouwerswereld een goede faarn opbouwde en snel carrière maakte.
Zijn succesverhaal begint in 1975, Fank Boon was 22 toen hij te Halle in een voormalige suikerfabriek startte als geuzesteker. In 1978 verhuisde hij naar Lembeek en vestigde zich in de brouwer De Vits om in 1986 aan de Fonteinstraat een pand. van 1,3 ha te betrekken. Het is in dit complex dat Frank Boon een brouwzaal inrichtte, een bottelarij monteerde en vele tientallen vaten larnbiek stapelde. Op 6 september 1990 werd een eerste eigen brouwsel van 40 hectoliter lambiek feestelijk gevierd. Het succes bleef niet uit en zowel met zijn geuze, kriek en framboos als met zijn faro - Perte Totale geheten - scoorde Frank Boon hoge cijfers. Zijn faro is een mengeling van evenveel oude als donkere jonge lambiek aangevuld met kruiden en kandijsuiker.
Op zaterdag 7 juni 1997 werd geuzestekerij De Cam te Gooik officieel geopend door het eerste vat aan te slaan om samen met een honderdtal genodigden te proeven van de "lambiek De Cam". Een heuglijke dag voor de liefhebbers van ambachtelijke lambiekbieren : wat enkele jaren geleden, toen de drie geuzestekers samen de OBP-trofee mochten in ontvangst nemen, nog beschouwd werd als een verdwijnend beroep, krijgt nu door De Cain weer een beetje toekomst. Reeds in 1515 wordt "des Heeren Landcamme" voor de eerste maal versneld in de annalen; in 1705 wordt het goed beschreven als een boerderij-brouwerij met een oppervlakte van meer dan 4 ha, waaronder een hoplochting. Toen een vijf jaar geleden de gebouwen van De Cam te koop kwamen, aarzelde het gemeentebestuur niet. De Cain werd aangekocht en de verbouwingswerken werden aangevat. Toen in juni '96 De Cain geopend werd, was het tot een ontmoetingscentrum omgetoverd; naast het politiebureau is er nog een volkscafé met een uitgebreide verzameling volksspelen, een uniek museum van Vlaarnse muziekinstrumenten en een karrenverzameling.
In de nieuwe geuzestekerij liggen 23 houten tonnen van elk 1.000 Iiter twee hoog opgestapeld; ze werden in Plzen gemaakt voor de brouwerij Plzensky Prazdroj (Pilsner Urquell) uit honderdjarig eikenhout. Na grondige restauratie door Tjechische kuipers werd het kophout opnieuw groen geverfd; de kleur van Plzen en nu ook van De Cain. Steker Willem Van Herreweghen koopt wort - vooral bij Lindemans en Boon - en laat dit gisten en rijpen in Gooik. Wanneer hij volgens de steker op smaak is, wordt de lambiek afgevuld in 20 liter inox vaten. "Ik doe eigenlijk niets", stelt de kersverse geuzesteker, "ik zorg er alleen voor dat mijn werknemers in optimale omstandigheden kunnen werken." Deze werknemers zijn de micro-organismen, zoals de Brettanomyces Lambicus en Bruxellensis, die onvermoeid in drie ploegen werken, zeven dagen op zeven, zonder zelfs RSZ te vragen.
Met een Engels pompsysteem, dat in Drie Fonteinen zijn deugdelijkheid reeds bewezen heeft, kan dan getapt worden. Dank zij een fijn zeefje op de kraankop krijgt de nochtans platte lambiek een vrij stevige schuimkraag.
Lambiek De Cam kan behalve dit weekend voorlopig alleen geproefd worden in het gelijknamige volkscafé. Geuze De Cam is er nog niet; zelfs na de eerste botteling in de nabije toekomst zal die nog een tijd op fles moeten hergisten.
André De Keersmaeker behoort reeds tot de vierde generatie van brouwers die rond 1720 op deze plaats met brouwen begonnen. Een duidelijk bewijs hiervan vinden we terug in een vergeeld doch goed bewaard boek dat vanaf 1720 werd bijgehouden. Naast de boekhouding (in guldens) staan er remedies in tegen allerhande kwalen, zowel voor mens als dier, waaronder een remedie tegen buikpijn van paarden, uiteraard door gebruik van bier. Dit laatste is niet zo vreemd als men bedenkt dat paarden een belangrijke rol speelden in de brouwerij-hoeve. Vroeger was immers de lambiekbrouwer een boer die tevens een brouwerij of stokerij had. Hij dreef een vorin van ruilhandel met de omliggende kleinere boerderijen.
Als vergoeding voor hun arbeidsprestaties voor de brouwer, mochten de boeren de gereedschappen en ook de paarden van hem gebruiken om hun lapje grond te bewerken. Deze vorin van compensatie bleef in gebruik tot 1945.
De Keersmaeker is de brouwer van de bekende geuze "Mort Subite", genoemd naar het gelijknamige Brusselse café. Aanvankelijk kocht de cafébaas de lambiek bij De Keersmaeker en stelde zijn eigen geuze sarnen. Nadien werd het café en ook de benaming overgenomen door de brouwerij.
In januari 1989 werd de brouwerij voor 50 % overgenomen door Alken-Maes, die er ondertussen enorrn heeft geïinvesteerd. Later op datzelfde jaar werd de lambiekbrouwerij Eylenbosch te Schepdaal overgenomen.
Het brood verkrijgbaar op dit "Weekend Der Spontane Gisting" is gebakken met Geuze Mort Subite
Niets doet vermoeden dat in de statige hoeve met gesloten bouwtrant even buiten de gemeentekom van Wambeek een familietraditie wordt voortgezet. Aan het zware metalen hekwerk dat toegang tot de binnenplaats verleent, hangt een rood plastieken tonnetje. Voor de toevallige voorbijganger kan het een versiering lijken, doch dit heeft wel degelijk een betekenis. Vroeger lieten de inwoners van de gemeente regelmatig hun vaatje lambiek bijvullen bij de dorpsbrouwer. Het houten vaatje van weleer maakte plaats voor het lichtere polyvinyl recipiënt. Als het tonnetje buiten hangt, betekent dit dat er bier beschikbaar is.
In de gezellige rustieke woonkamer, vier treden hoog, prijkt op de schoorsteen een prachtig fresco waarop het brouwproces van de geuze staat afgebeeld.
Een kadastraal plan van 1820 maakt voor de eerste maal melding van een cichoreibranderij-brouwerij-boerderij op naarn van Petronella De Troch. Deze Petronella huwde zekere dag met Egidus De Troch, wel met dezelfde achternaam maar niet verwant. Hun opvolgers waren eerst Louis De Troch die huwde met een De Neve en sedert 1936 Louis De Troch, 32 jaar lang burgemeester van Wambeek, wiens zuster, Madeleine, huwde met Raymond Raes. Het is de zoon van Raymond Raes, Jos, die vandaag met een onstuitbare geestdrift de larnbiekbrouwerij van Wambeek uitbaat. De eigen geheimen en ervaringen van het vak werden steeds weer aan de volgende generatie doorgegeven.
Er wordt gebrouwen van half oktober tot begin mei. Vroeger werd in de zomer het land bewerkt. Dit heeft thans plaatsgemaakt voor de verdeling van andere bieren, waters en limonaden, naast de geuze en de kriek.
De Troch brouwt als lid van de Federatie der Geuzebrouwers nog de natuurlijke Geuze De Troch, de Kriek De Troch (met echte krieken) en de Lambiek De Troch.
Ofschoon minder bekend, bezit St.-UIriks-Kapelle een opmerkelijk historisch patrimonium, waaronder het kasteel Nieuwermolen anno 1606; de oude WatermoIen Nieuwermolen die zijn naam gaf aan het vermelde kasteel en de St.-Ulrikskapel.
Als, men komende uit de villawijk an Groot-Bijgaarden langs de holle weg de Lindenberg inrijdt, bevindt men zich plots in een andere tijdsperioden
In de uiterst verzorgde brouwerijhoeve in gesloten bouwtrant op de Lindenberg, omringd door weilanden, brouwt Louis Girardin zijn lambiek en geuze. Op de binnenplants achteraan liggen de lege lambiekvaten, gemerkt met de brouwdatum. Rechts, achter het woonhuis van de brouwer, de vulinstallatie. Men vult de grote kratten met geuze; er wordt voor gezorgd dat de flessen met de krijtstreep naar boven worden gestapeld.
Louis Girardin geniet in het Pajotteland vooral bekendheid als leverancier van de jonge lambiek, bestemd voor de bierstekers van de omstreken, die deze bewaren en versnijden (vermengen met andere brouwsels) om na verloop van tijd een geuze of kriek op tafel te brengen.
Omwille van het steeds kleiner wordende aantal "geuzestekers", is Girardin zich meer en meer gaan toeleggen op een eigen geuze.
Als er nog één lambiekbrouwerij is die haast volledig is afgestemd op haar boerderij dan is dit ongetwijfeld deze van Louis Girardin en van zijn zonen Jean en Paul. Dat dit werkzaam trio nog gelooft in de toekomst van lambiek, geuze en kriek mag blijken uit het feit dat de Girardin's een gloednieuwe brouwzaal hebben ingericht. De koperen ketels schitteren als een diamant in het heuvelachtige landschap van Zuid-West-Brabant.
Jullie, merken allicht dat op deze bladzijde geen afbeeldingen - etiketten of emblemen voorkomen. De reden hiervoor is heel simpel. Hanssens en Moriau. zijn allebei geuzestekers, die enkel bier verkopen in flessen zonder etiket.
De stekerij Hanssens be,indt zich in de Vroenenbosstraat te Dworp, op slechts een boogscheut van het centrum. De stekerij is ontstaan rond 1900, en Jean Hanssens is reeds de derde generatie die op deze plaats geuze steekt.
Tijdens Wereldoorlog 1 werden de activiteiten onderbroken. Allicht was er tijdens de oorlog geen lambiek verkijgbaar omdat de Duitse bezetter alle koper, en dus ook brouwketels, aansloeg.
We moeten nog vermelden dat de enige nog resterende geuzestekers, nl. Moriau, Hanssens en 3 Fonteinen (De Belder) in 1993 in zaal Pallieter te Opstal de Nationale Biertrofee veroverden, en dit wegens hun niet aflatende inzet om een zeer zeldzaam geworden bier - de geuze - te vesnijden en te steken.
Tot onze grote vreugde hebben Jean zijn dochter en schoonzoon de zaak overgenomen. De geuze wordt nu door hen gestoken, uiteraard onder het waakzame oog van Jean.
Ook Moriau is één van de laatste overgebleven stekers. Hier steekt reeds de vierde generatie geuzen Ook deze stekerij dreigt voorgoed verloren te gaan. De hoofdactiviteit is immers langzaam aan overgegaan van bierstekerij naar bieruitzetterij. Wij hopen dat ze og lang mogen (willen) geuze steken.
Zoals de meeste lambiekbrouwerijen in het Pajottenland, groeide de Brouwerij Lindemans uit een boerderij - het "Hof te kwade wegen" - waar in de wintermaanden lambiek werd gebrouwen voor eigen gebruik en voor de boeren in het omliggende. Met min dertig hectaren landerijen en weilanden werd tijdens de lente en de zomer heel wat mansvolk te werk gesteld en oor de Lindemansen was het een serieus probleem deze mesen ook tijdens de wintermaanden nuttig bezig te houden. Het brouwen van lambiek bracht de ideale oplossing.
Links an de typische vierkante Brabantse boerderij aan de Lenniksebaan werd in 1869 de huidige brouwerij opgetrokken. Dat dit gebouw wel degelijk dateert uit dat jaar, kan men vaststellen in de gevel waarin een olijkerd het jaartal 9681 metselde. De vraag mag gesteld worden of de bouwvakker misschien boven zijn theewater was, of was het eerder lambiek ?
Het was een neef van boer Duc Lindemans, Martin Lindemans genaamd, die als opvolger met een grenzeloze werkkracht de brouwerij verder uitbouwde tot een rendabele onderneming. Zijn zoon, Emiel Lindemans, die nauwelijks één jaar na zijn vader oveleed, liet twee zonen na : René en Nestor, huidige zaakvoerders.
René Lindemans was nog maar zeventien toen vader in 1956 stierf, Nestor was er vijftien. Niettegenstaande het vele werk in de brouwerij, gelukte René er toch in aan het Sint-Lievens Instituut te Gent het diploma van Technisch Ingenieur voor Gistingsbedrijven te behalen.
René Lindernans houdt zich aan de ongeschreven regels van het ambachtelijk brouwen. Voor de rijping van lambiek beschikt hij over meer dan duizend pijpen die over bijna heel het voormalige hoevecomplex gestapeld liggen. Er wordt ook weer faro gebrouwen, een volksbier dat in Frankrijk erg gewild wordt.
Dat de brouwerij Lindemans in volle expansie is, wordt bewezen door de nieuwe brouwzaal.
Timmermans is een brouwerij van een halve hectare groot, vlakbij de gotische Sint-Pieters-kerk te Itterbeek.
Typisch oor de Zennestreek is dat juist na de eeuwwisseling de plaatselijke geuzebrouwers de naam van een dier kozen als bijkomende benaming van hun familienaam. Oorspronkelijk eigendom van de familie Walravens-Desmet kreeg het Molleken - toen afspanning, mouterij, boerderij en brouwerij - in 1911 de naam "Timmermans" mee. De dochter van Paut Walravens huwde nl. Frans Timmermans uit Zuun. In 1920 werd de afspanning gesloten, nadien gesloopt en op die plaats werd in 1930 het huidige woonhuis opgetrokken.
Germaine, de dochter van Fans Timmernans. huwde in 1934 Paul Van Cutsem wiens zonen, Raoul en Jacques, tot 1989 de brouwerij bestuurden. Raoul, de administratieve man, en Jacques, de brouwer hadden zeer vele kwaliteiten maar "investeren" was blijkbaar een woord dat niet in hun omgangstaal paste. Het verwonderde de beroepswereld niet dat in 1989 de Brouwerij Timmermans werd verkocht aan Riva te Wilrijk, een wereldfirma in sigarettenpapier met een diversificatieprogramma. De leiding werd toevertrouwd aan Jack Van Antwerpen die erin gelukte Timmermans een nieuw imago mee te geven, zowel in binnen- als buitenland.
Naast een "Caveau Geuze" - een mengeling van 70 procent oude en 30 procent jonge lambiek - brengt de Brouwerij Timmermans faro en een reeks fruitbieren op de markt vervaadigd op basis van lambiek, zowel op vat als op fles van 25 cl. Verder commercialiseren zij een witbier en een bier an hoge gisting, beide op basis van lambiek.
Enkele jaren geleden werd de Brouwerij Timmermans nogmaals overgenomen, ditmaal door John Martin.
Halle was van oudsheer bekend aIs bedevaartplaats van O.L. Vrouw Van Halle. De miraculeuze Zwarte Lieve Vrouw, een madonnabeeld van ca. 1200, en werd in de 16de eeuw naar Spaanse mode aangekleed. Deze madonna zou in 1580 de stad beschermd hebben tegen de aanvallen van de calvinistische benden onder de leiding van Oliver van den Tympel. In haar schoot zou ze de 32 kanonskogels, hebben opgevangen die werden afgevuurd. Wan of niet waar, de kanonskogels zijn te bezichtigen in de kerk.
Van de vier brouwerijen die hier voor de oorlog nog zorgden voor een ruim debiet, bleef Vander Linden uiteindelijk over. De brouwerij, gelegen in de Berendriesstraat, werd opgericht in 1895 onder de naam Ghyssels Gebroeders. Tijdens de oorlogsjaaren 14-18 werden de koperen ketels door de bezetters opgeëist en het bleef stil in de brouwerij tot 1930; het jaar waarin Vanderv Vander Linden de zaak overnam.
Niet zonder succes overigens, want met de productie Va het Duivels bier werd midden in de roos geschoten. Omer Vander Linden vetelt hierover dat een Waal in een herberg zich zodanig aan het bier had tegoed gedaan dat hij et een stuk in zijn kraag uitriep : "C'est une bière de diable".
Het vehaal verspreidde zich onder de plaatselijke bevolking en iedeeen wou het effect van deze "special" van Vander Linden proefondervindelijk vaststellen.
Tegenwoordig haalt de brouwerij een productie van omgeveer 1.000 hectoliter.
De geuze Vieux Foudre is ongetwijfeld het andere paradepaardje van de brouwerij, de benaming duidt op de grote houten vaten van 5.000 liter (foeders) waarin de lambiek gedurende jaren moet rijpen.
Een heel eind van het cetrum en het kasteel van Beersel bevindt zich aan de Laarheidestraat 230 brouwerij Vandervelden. De kriek "Oud Beersel anno 1882" kan voor de leek rinzig smaken, voor de liefiebber is het één der vele variëteiten met karakter.
Henri Vandervelden is in rechte lijn de derde generatie geuzebrouwers uit Beersel. De brouwerij dateert van 1882. Henri Vandervelden betitelt zijn bedrijf als een "one man brewery" ; hij beschouwt zichzelf als een vorser. Alle aandacht wordt besteed aan het brouwen en de lambiek-geuze en kriek moet de klant zelf afhalen.
Sedert 1974 is een klein museum ingericht. De brouwerij staat open voor het publiek van Pasen tot eind november (behoudens de twee laatste weken van augustus), alsmede op zon- en feestdagen. Henri Vandervelden treedt zelf op als gids, tijdens een bezoek dat U voert Iangs oude pijpen, eigenaardige spoelinstallaties voor vaten, roerstokken e.d.
Hij levert hiermee ontegensprekelijk het bewijs dat een bedrijf waar nog op ambachtelijke wijze wordt gebrouwen, een levend museum is.
Henri Vandervelden heeft sinds kort de brouwactiviteiten overgelaten aan zijn neef, die tevens het café "In 't Bierhuis" uitbaat, juist naast de brouwerij. Ook dit café is, met zijn authentiek orgel een bezoek waard.
© Joris Tieleman (Dutch language text) and Ron Pattinson (English language texty)